|
||||||||
|
‘Bear Family Records’ is een Duits platenlabel uit Holste in de buurt van Bremen dat al in 1975 werd opgericht door muziekverzamelaar Richard Weize. Hun nog steeds geldende kerndoel is het uitbrengen van compilatiealbums en cd’s in boxset-formaat rond een specifiek muziekthema of een geselecteerde artiest van betekenis voor de grote muziekgeschiedenis. Hun keuze aan artiesten voor deze platen komt uit de wereld van country, rockabilly, rock’n’roll, R&B, blues, soul, jazz en zelfs ‘Neue Deutsche Welle’ (jaren ‘70 punk en new wave uit Duitsland) en Duitse schlagers. De songs die ‘Bear Family Records’ voor deze albums selecteren zijn vaak zeldzame opnamen of niet meer te verkrijgen nummers van artiesten met enige naam en faam. In het verleden passeerden zo al grote legendarische vedetten zoals o.a. Waylon Jennings, Jim Reeves, Johnny Cash, Willie Nelson, ‘The Everly Brothers’, Petula Clark, Fats Domino, Ricky Nelson, Jerry Lee Lewis en Dolly Parton. In de volgende weken zullen we u op deze ‘Rootstime’-recensiepagina’s een zestal nieuwe uitgaven van dit ‘collectors item’ uitbrengende platenlabel voorstellen. Het ‘Bear Family Records’-label heeft rond het centrale thema ‘ROCKS’ een zeventigtal heel bekende en ook wat obscure artiesten uit de geschiedenis van het rockgenre een forum willen bieden door telkens dertig van hun nummers op één compilatiealbum samen te brengen. Één van de allereerste vrouwen die een plaatsje wisten te veroveren in de rock’n’roll-wereld van de beginjaren ’50 was de Amerikaanse zangeres Lillian Briggs. Ze werd als Lillian Biggs geboren in Allentown, Pennsylvania op 3 juni 1932 en ze overleed op 65-jarige leeftijd aan longkanker in North Miami Beach, Florida op 11 april 1998. Toen Elvis Presley in 1956 geprofileerd werd als de ‘King Of Rock And Roll’ stond Lillian Briggs tijdens een tournee met Nat King Cole doorheen Australië op de affiche als ‘The Queen Of Rock And Roll’. Ze richtte in die periode ook haar eigen begeleidingsband ‘The Downbeats’ op en in 1953 werd ze de leadzangeres en trombonespeelster in het ‘Joy Cayler’s All-Girl Orchestra’. Opvallend kenmerk voor deze artieste was dat ze als studente had leren spelen op de trombone. In 2022 werd ze daarom postuum vereerd met de ‘International Trombone Association’s Legacy Circle Award’. Haar solocarrière als zangeres begon echter in 1955 met de release van haar eerste single “I Want You To Be My Baby” (zie 1eaudiovideo) die goed was voor een verkoop van meer dan één miljoen exemplaren en een 18e plaats behaalde in de beroemde ‘Billboard Hot 100’. Op dit album staat ook de nooit eerder uitgebrachte instrumentale versie van dat nummer, gespeeld door het ‘Lillian Briggs Orchestra’ en een heropgenomen ‘twist’-versie van die song uit 1961. De tweede audiovideo bevat de song “Diddy Boppers” wat naast ‘Juke Box Pearls’ ook de titel werd van het verzamelalbum dat we hier bespreken. De meeste tracks op deze plaat kunnen onder de noemer ‘big band music’ gecatalogeerd worden en variëren qua onderliggende sound tussen pop, rockabilly en rock’n’roll. Bij de opvallendste nummers rekenen we haar coverversies van de liedjes “Eddie, My Love”, “Hey! Ba-Ba-Re-Bop”, “Rag Mop” en “Be Mine (Alle Mädchen Wollen Küssen)”. In de sixties nam Lillian Briggs heel wat liedjes op voor de soundtrack van de drie films “The Fugitive Kind”, “Mr. Wonderful” en “My Sister Eileen” en bleef ze veelvuldig voor live-optredens op tournee gaan. Begin jaren ‘70 verhuisde ze naar Miami Beach in Florida waar ze haar geld investeerde in de bouw en de verkoop van luxe-appartementen en waar ze tot aan haar dood de tijd doorbracht op haar eigen jacht, de ‘Monkey Business’. (valsam)
|